bleekselderij
Ze vindt het een doodsaaie plant, bleekselderij. Hij staat daar maar te staan. Het lijkt alsof er tijdens de groeiperiode helemaal niets gebeurt. Alsof ze naar groeiend gras staat te kijken. Wat natuurlijk nergens op slaat. Het Meisje is gewoon ongeduldig. Wil schoonheid en drama in de moestuin. Daar is bleekselderij niet geschikt voor. Bleekselderij lijkt op die ene collega van je, die een beetje stug in de omgang is, niemand echt kent. Nooit meedoet aan een gezellig samenzijn omdat hij dan naar huis moet. Maar als je uitzoomt is het is juist die collega die onmisbaar is voor de organisatie. Omdat hij loyaal is en werkt als een paard. Zonder daarover op te scheppen.
Net als bleekselderij. Saai, maar onmisbaar.
Zelfblekende selderij
Het enige intrigerende is de naam, want die doet vermoeden dat selderij vroeger gebleekt werd. Dat vermoeden klopt. Hoewel er nog steeds zaden van donkergroene selderij te koop zijn, kan het Meisje zich niet voorstellen waarom iemand al die moeite zou doen. De meeste rassen zijn tegenwoordig zelfblekend. Geen gedoe meer met afdekken, opbinden of diep planten. Gewoon, lekker makkelijk een soort kopen die van zichzelf al licht van kleur is, waardoor de structuur en de smaak zachter zijn. Want dat was de reden van het bleken. Het Meisje kweekte dit jaar Golden Spartan. Een stoer en goudgeel ras.
Bleekselderij is lid van een enorme familie van schermbloemigen met de onuitspreekbare naam Umbelliferae.
De selderijtak van deze familie kweek je vanwege de oogst van de verschillende delen van de plant. Bladselderij, vanwege het blad. Knolselderij vanwege de wortel en bleekselderij vanwege de stelen.
Bleekselderij kweken
Bleekselderij is net als de rest van de selderijfamilie een traag type. Het zaad is heel fijn en kiemt niet snel. In mei of juni zaai je bleekselderij direct in de volle grond. Kies daarbij voor een zonnige plek en bedek de fijne zaden met een heel dun laagje aarde of zand. Selderijsoorten zijn lichtkiemers. Dit betekent dat ze licht nodig hebben om te ontkiemen.
Als ze eenmaal ontkiemd zijn, groeien de zaailingen de eerste periode langzaam. Heel langzaam. Het is alsof je bijna niets ziet gebeuren. Dan volgt een klein plantje met dunne stelen en wat blad. Maar langzamerhand worden die stengels dikker. Krijgen ze meer ribbels en dan weet je eindelijk zeker dat het bleekselderij gaat worden.
Dat gaat overigens niet zomaar. Bleekselderij is een veeleisend type. Heeft een rijke grond met veel stikstof nodig. Dat heeft het Meisje niet in haar zanderige duingrond. Ze heeft haar grond dan ook verrijkt met koffiedik. Dat zit vol met stikstof, fosfor, kalium, magnesium en koper. De enorme hoeveelheid aan regen in september en oktober zorgde ervoor dat de grond precies de juiste samenstelling had voor bleekselderij.
Bleekselderij oogsten
De ielige steeltjes werden stevige rechtopgaande stengels en nu is het tijd om te oogsten. Bleekselderij kan niet tegen vorst dus is het zaak om te oogsten voordat het te koud wordt. Oogsten is heel simpel, gewoon de hele plant vlak boven de grond afsnijden.
Daarna wordt het tijd om te zoeken naar een fijn gerecht. De pure groente is snel overheersend, maar in een stoofgerecht onmisbaar. Daar geeft het nu net die zachte, frisse en kruidige smaak aan, die je niet kunt missen in het geheel. Net als je collega.
Wist je dat je selderijblad opnieuw kunt kweken door het kontje van de bleekselderij in een glas water te zetten? Daarna groeit er opnieuw blad uit de kern. Bleekselderij is overigens niet de enige groente die je opnieuw kunt kweken zoals je in dit blog leest.