kappertjes van Oost-Indische kers

kappertjes van Oost-Indische kers

Het is veel te warm voor de tijd van het jaar maar daar hoor je dit Meisje niet over klagen. Net zo min als haar Oost-Indische kers. Die blijft maar bloeien en bloeien en… zaait zich uit. Maar dat is niet de bedoeling. De Oost-Indische kers is net als de rest van de natuur een beetje in de war. Die arme kleine zaailingen van de kers overleven de winter zeker niet, waardoor dit een kansloze poging tot reproductie is.

De Oost-Indische kers is namelijk een koukleum. Zodra het er op lijkt dat het gaat vriezen legt hij het loodje. Deze eens zo glorieuze feestelijke bloeier verandert dan in een grote drabberige bende. Dat kun je hem niet kwalijk nemen, het is een Zuid-Amerikaans type. In Nederland zaaien we hem dan ook elk jaar opnieuw. Normaal gesproken doet de Oost-Indische kers dit zelf al voor je. De zaden vallen van de plant, rollen op de aarde en overwinteren aan de voet van de plant. Daar blijven ze keurig beschermd liggen om in het volgende voorjaar weer glorieus boven de grond te verschijnen.

Blijkbaar denken de zaden dat het al zover is. Het tuinMeisje moet nu tot actie overgaan en ingrijpen. Allereerst oogst ze de zaden. Dit zijn de prachtige geribbelde knolletjes die in drieeen uiteen vallen zodra je er voorzichtig aan trekt. Het tuinMeisje houdt de groene apart. Daar gaat ze straks kappertjes van maken. De zaden die al een beetje bruin zijn geworden stopt ze in een envelop (je bent een kantoorMeisje of niet) die ze op een droge plek bewaart. Zo drogen de zaden zonder te beschimmelen. Dit worden de nieuwe planten voor volgend jaar door ze simpelweg in mei een paar centimeter de grond in te duwen.

Terug naar de groene zaden. Die gaat ze inmaken waardoor ze een soort kappertjes krijgt. Kappertjes van Oost-Indische kers. Heerlijk over een salade of over de pizza tezamen met het resterende blad van de Oost-Indische kers.

 

Dit heb je nodig:

groene zaden van de Oost-Indische kers – grof zeezout –venkelzaad –korianderzaad – een takje tijm – ciderazijn (genoeg om de zaden te bedekken)

Was de zaden en bedek ze met zeezout. De stap met het zeezout kun je overslaan, maar dan worden de kappertjes nogal bitter. Laat de kappertjes een dag en een nacht in het zout staan. Was daarna het zout van de zaden en leg ze onderin een glazen pot. Verwarm de ciderazijn samen met het venkelzaad en het korianderzaad. Niet koken, verwarmen. Schenk het warme azijnmengsel over de kappertjes. Sluit de pot af en probeer er minimaal twee weken vanaf te blijven.

 

pinterest

3 Reacties

  1. Pingback: zomerse tuinbonen salade - de Meisjes van de Moestuin

  2. Karin bleeker

    De kappers lukken altyd.
    Bedankt

    Reageren
    1. Reny (Auteur bericht)

      Zelfs met dit weer!

      Reageren

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *