buiten zaaien
Van alle onderwerpen rondom moestuinieren klinkt zaaien het meest makkelijk. Zeker buiten zaaien. Je stopt een zaadje in de grond, geeft het wat water en na drie maanden kun je oogsten. Eh…ja… Niet helemaal. De Meisjes houden van eenvoud, maar helaas is zaaien niet altijd eenvoudig.
Er zijn zaken waar je rekening mee moet houden. Zaden hebben warmte, licht, lucht, vocht en voeding nodig. Als je daarnaast de belangrijkste zaairegels in acht neemt, dan is succes verzekerd. Min of meer.
Een zaaibed maken
Maak eerst een zaaibed. Haal op de plek waar je wilt zaaien, het onkruid weg en hark de aarde aan totdat deze heerlijk rul is. Zo rul dat de zaden geen strijd hoeven te leveren. Niet met onkruid. Niet met aardkluiten.
Vervolgens trek je geultjes. Deze zijn net zo diep als je wilt zaaien. Maak de geul recht. Het lijkt overdreven netjes, maar achteraf ben je blij met jezelf. In de praktijk groeit onkruid namelijk veel sneller dan jouw zaailingen. Heb je dan een beetje uit de losse pols gezaaid, dan heb je geen idee meer wat gewenst en ongewenst groen is.
Omdat het tuinMeisje op zandgrond tuiniert maakt ze dit zaaibed daarna vochtig. Nu heb je een lekker los en vochtig bedje voor je zaden gemaakt. Ideaal. Je kunt beginnen met zaaien.
Zaaidiepte
De grootte van de zaden bepaalt hoe diep je zaait. Het Meisje houdt het simpel. Ze zaait zo diep als het zaad dik is. Sommige tuiniers nemen een factor 1,5 of 2, maar dan moet je gaan nadenken. Rekenen. Zonder dat het noodzakelijk is.
Zaai zoveel als je nodig hebt. Het is verleidelijk om meteen het hele zakje te gebruiken, maar dat hoeft echt niet. Je hoeft tenslotte niet voor de hele straat te oogsten. Elk zaadje is een plantje. Hoe klein het zaadje ook is.
Zaaiafstand
Hiervoor heb je het zaadzakje nodig. Daarop staat wat de zaaiafstand moet zijn. Heb je genoeg ruimte dan is deze informatie prima. Maar het kan ook anders. Het Meisje heeft een piepkleine moestuin. Zij halveert de onderlinge zaaiafstand. De eerste keer dat ze dat deed hield ze haar hart vast. Hier ging ze spijt van krijgen. Planten zouden elkaar verdringen, geel worden bij gebrek aan lucht en licht. Voor haar geestesoog verschenen de schimmels al. Al dat doemdenken was voor niets geweest. De zaden kwamen gewoon op. De gewassen staan wat dichter bij elkaar, maar dat betekent ook dat er minder ruimte is voor onkruid. Fijn toch?
Dek de zaden af met wat aarde. Druk dit licht aan met je hand, zodat de zaden aan alle kanten contact maken met de grond.
Labelen
Zet daarna de naam van de groente op een plantensteker. Het lijkt overdreven, zeker in een kleine tuin, maar het Meisje heeft meer dan eens wanhopig naar de grond staan staren. Totaal onwetend wat voor groen er omhoogkwam. Had ze dit zelf gezaaid? Was het aan komen waaien? Had een plant van vorig jaar zichzelf uitgezaaid? Bespaar je al die vragen. Label! Hier lees je hoe het Meisje dat doet.
Water geven
Houd na het zaaien de grond vochtig. Niet kletsnat. Niet kurkdroog. Geef je direct na het zaaien water zoals in de meeste instructies staat, dan spoelt op zandgrond je zaad alle kanten op. Vandaar dat het Meisje de grond voor het zaaien nat maakt. Houd de grond vochtig tot het eerste groen tevoorschijn komt.
Als jij je aan de basisregels voor buiten zaaien houdt, dan kan er niet zoveel misgaan. Stel wel je verwachtingen bij. Het materiaal is levend. Je werkt in de natuur. Dat is allemaal van invloed. Meestal is 2/3 van de oogst voor jou. De rest verdwijnt in de maagjes van vogels of knaagdieren, wordt ontworteld door veenmollen of ontkiemt gewoon niet. Dat hoort erbij.
Is zaaien in de volle grond je een stap te ver? Begin dan met voorzaaien in je vensterbank. Lees daarvoor dit blog.