roze radijs
Het meisje houdt van alliteratie, maar dat had je vast al begrepen gezien de naam van onze firma. Onlangs viel ze opnieuw voor een allitererende titel. Dit keer van een boek. “De leugens van Lance” is een fascinerende titel, waarvan het Meisje zou willen dat ze deze zelf verzonnen had. Ze houdt niet van leugens, niet van wielrennen en al helemaal niet van Lance Armstrong, maar dat boek moet ze lezen vanwege de aansprekende de titel. Zo simpel kan het soms zijn.
Vanwege dezelfde eenvoud kweekte het Meisje dit jaar voor het eerst roze radijs. Hoewel de fascinerende naam van het radijsje zeker meegeholpen heeft: Pink lady slipper. Ook daar slaat haar fantasie van op hol.
Roze radijs
Radijs bestaat uit zoveel meer variëteiten dan alleen de ronde rode radijsjes die je in de supermarkt ziet liggen. Je zou met alle radijs soorten een heel supermarkt schap kunnen vullen. Klein en rond, groot en bol, langwerpig of echt in de vorm van een wortel. De kleuren variëren van rood, via rood met wit naar roze, paars en zwart, hoewel de laatste strikt genomen rammenas is, maar ze bedoelt maar. Waarom zou je je beperken tot rood? Roze radijs is vele malen mooier.
De afwisseling in kleur is niet het enige waarom je zelf radijs zou moeten kweken. Het is vooral de smaak. Het smaakverschil tussen jouw radijsjes en die van de groenteafdeling groot. Je eigen radijs smaakt pittiger en is veel knapperiger.
Radijs kweken
Volgens de boekjes is radijs de groente die het gemakkelijkst te kweken is. Als je naar de snelheid van radijs kijkt is dat ook zo. Tussen het zaaien en oogsten van radijs zit net iets meer dan een maand. Toch is het belangrijk om de omstandigheden in de gaten te houden. Kweek je ze in de zomer in de volle zon en te weinig water, dan worden ze snel voos. Dat betekent dat ze een beetje poreus worden omdat de bladeren te veel water verdampen in de zon. Dit water wordt aan het radijsje onttrokken, die daardoor veel minder knapperig wordt. Het is dan ook gemakkelijker om radijs in de lente en in de herfst te zaaien.
Zaaien
Omdat het kleine zaadjes zijn, is het genoeg om een ondiep geultje te graven. Je kunt de zaden er beter in leggen, dan uit de hand zaaien. De zaadjes zijn irritant rond en rollen direct uit je handen. Ook zaai je dan snel te dicht op elkaar. Houd ongeveer 3 centimeter afstand tot het volgende zaadje. Dan hoef je ze niet uit te dunnen en kunnen de zaadjes uitgroeien tot mooie knolletjes. Geef vervolgens voldoende water, maar geen mest, hooguit een beetje compost. Van te veel mest krijg je vooral veel bladgroei en daar is het je niet om te doen.
Dit blad haal je er direct na het oogsten vanaf, anders onttrekt het blad in je koelkast alsnog vocht aan je radijsjes. Dat zou zonde zijn. De roze radijs van het Meisje zijn niet allemaal even groot en ook niet allemaal mooi rond, maar roze zijn ze zeker. Fluorescerend roze. Fascinerend!
De roze radijs komt prachtig tot zijn recht in deze snelle pickle van radijs en komkommer.
Dat van die makkelijke radijzen heb ik nooit begrepen. Ik heb in mijn klein stadstuintje vanalle groenten gekweekt in vooral potten, zakken en bakken, maar ook in volle grond, maar radijs is me ooit gelukt. Ik heb er zelfs op een bepaalde moment een heus experiment mee opgezet door ze op dezelfde moment op verschillende plekken met verschillende lichtomstandigheden te zetten en nope: geen enkele radijs te zien. De planten kwamen uit, maar er kwamen gewoon nooit radijzen aan (ook verschillende merken zaadjes geprobeerd overigens). Ik heb het opgegeven.
Je hebt gelijk. Iedereen roept dat radijs zo gemakkelijk is, maar dat is het helemaal niet. Bij ons lukt het in het voor- en najaar wel, maar dan moeten we de grond ook bewust “arm” houden. En dan nog worden ze niet allemaal mooi rond en bol…maar wel lekker.